zaterdag 23 juni 2012

Tears in Heaven

Gisteren, precies een week na de afscheidsdienst en de begrafenis van Tobias, was een zware dag. Na een paar mails kwam ik nauwelijks tot iets. Ik voelde me alleen maar erg moe en somber. Vanuit mijn stoel keek ik naar zijn foto die ook op de kist had gestaan. Op die foto ziet Tobias er nog zo levend uit. De wat mollige hand die op de tafel rust lijkt elk moment weer te kunnen gaan bewegen. Dat ontspannen moment, even uitrusten met een kopje koffie naast de Notre Dame, toen nog met de gedachte dat de kanker bedwongen was en de toekomst weer open lag, dat moment krijgt in mijn gedachten weer drie dimensies. Ik voel me bijna in die foto gezogen, alsof ik het moment en daarmee Tobias weer tot leven kan brengen.
Huilen doe ik niet, ook al ben ik wel eens jaloers op Willemien die meermalen in huilen uitbarst. Dan denkt ze weer terug aan alles wat hij geduldig doorstaan heeft om maar beter te worden en dat het uiteindelijk vergeefs was.

Ook de eerste paar dagen kon ik niet huilen. Ik had een klem op mijn borst, een zware hartslag en voelde me daar inwendig fysiek bont en blauw. Het verdriet over het gemis was en is immens. Het is zo onwezenlijk dat een jong mensenkind met al zijn gevoelens, gedachten en dromen zomaar weg is - uitgestuft, weggewist als krijtletters op een schoolbord.
Maandagmorgen vroeg zocht ik op YouTube Tears in Heaven van Eric Clapton weer eens op (http://www.youtube.com/watch?v=VRsJlAJvOSM), dat hij schreef na de dodelijke val van zijn zoontje Connor in 1991 (het jaar dat Tobias geboren werd). Dat had ik me de afgelopen maanden herinnerd, zonder enig verband te zien met onze eigen situatie. Toen had ik ontroerd medelijden met Clapton die zong of zijn zoontje hem in de hemel wel zou herkennen en zijn wel zou vasthouden, als hij daar zou komen. But I don't belong there. Ik vond het toen zo triest dat Clapton zichzelf geen kans op de hemel gaf. Die maandagmorgen begreep het ineens heel anders, want ik voelde precies het zelfde: Tobias is in de hemel, dat geloof ik vast, maar ik ben  daar niet. Ik ben hier en kan daar nog niet komen. Ik kan hem hier op aarde nooit meer huggen. Nooit meer samen gekke grappen maken of samen studeren - hij op Egyptische tempels en kosmologie en ik op het bijbelse scheppingsverhaal. Toen heb ik voor het eerst onbeheerst gehuild.
De ontreddering dat het nu al moeite kost om zijn stem in gedachten weer te horen. De troost dat hij nu in de hemel is, de troost van de opstanding - ik geloof het, wil het geloven. Maar ik zou hem willen aanraken, horen, ruiken. En dan voelt de opstanding nog zó ver. Er zijn in deze dagen momenten geweest dat ik het gevoel dat al mijn dromen met Tobias gestorven zijn (wat niet eerlijk is tegenover Liesbeth en Johannes). Soms verlang ik dan naar de dood, om hem tenminste weer bij me te hebben.
Ben Witherington heeft gelijk als hij schrijft dat ons verdriet vooral verdriet is om ons, ons gemis. Zijn dochter en mijn zoon zijn in de hemel, de pijn voorbij. Mag ik dan ook niet rouwen om een leven dat veel te vroeg is afgebroken, om al die talenten en dromen die onvervuld blijven? Is dat kritiek op een God die gegeven en genomen heeft? Ik denk het niet. Ik kan het niet zo zien dat God Tobias 'genomen' heeft. De duivel is de mensenmoordenaar sinds het begin. Ziekte en dood zijn vijanden die in Zijn goede schepping zijn ingebroken. Ze horen hier niet. Hier zijn we niet voor bedoeld. God tolereert de inbreuken van de vijand tot op zekere hoogte, maar zal er op Zijn tijd een eind aan maken. Dat heeft Hij al gedaan in Jezus' sterven en opstanding en met de hele schepping kijk ik uit naar het moment dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komt, waar geen dood, rouw of pijn meer zijn zal. Dan zullen wij Tobias opnieuw mogen omhelzen.

Ik vind het onbegrijpelijk dat God ons gebed en dat van zoveel vrienden niet heeft verhoord. Natuurlijk komen er ook mensen langs met goedbedoelde redenen waarom Hij het niet gedaan heeft. Ik hoor ze aan, word soms heel diep van binnen boos, maar glimlach mat - ze bedoelen het zo goed, maar slaan soms zo de plank mis. Soms ben ik even kwaad op Hem - is dát nou een Vader? Maar dat is niet meer dan een vluchtig moment. Ik ben zo blij dat God ook in de psalmen mensen laat razen, spugen tegen de wind in. Ik hoef me bij Hem niet aan een hofetiquette te houden. Daarvoor houdt Hij teveel van ons mensen. Dat weet ik.
Maar ik wil me niet aan die kwaadheid overgeven. Daarvoor houd ik teveel van Hem en betekent Hij teveel voor mij.
Ik heb in stilte en hardop de Vader tientallen malen gedankt voor al het goede dat Hij ons Tobias gegeven heeft - onze wonderlijke, lieve, dappere, dwaze en goedige reus met het kinderhart. De GVR noemde een vriendin hem - de Grote Vriendelijke Reus. Ook voor alle mooie herinneringen en dromen, ook al zijn ze zó bruut en onbegrijpelijk afgebroken. Tobias, God is goed.

dinsdag 19 juni 2012

Een gat in mijn hart

Er is een gapend gat gevallen. Dat is niet dat ik een half jaar niet geblogd heb, maar de reden daarachter - het enorme gemis in ons gezin. Twee weken geleden mailde ik aan onze vriendenkring: 


"Met intens verdriet delen we jullie mee dat onze lieve Tobias afgelopen zaterdagmorgen om 10 voor 8 overleden is. Hij heeft gevochten tot zijn hart het opgaf. Tot het laatst hebben wij met hem meegevochten in onze gedachten en gebeden. Met een laatste noodkreet hebben we de Vader gevraagd zijn leven te sparen maar Hem anders in zijn vrede op te nemen. Vrijwel direct stopte zijn hart. Het troostte ons een beetje dat hij er heel vredig bij lag, alsof hij bij zichzelf grinnikte over alle lieve dingen die wij in tranen over hem stonden te vertellen. We voelen allemaal een immens gat in ons leven. Ons maatje is weg. Hij kon zo gek doen, maar was zo ontzettend lief, behulpzaam en vriendelijk voor iedereen die hij tegenkwam. Dan voelt het zo onbegrijpelijk en oneerlijk aan dat juist hij het na twee en een half jaar dapper vechten tegen kanker, spuiten en ziekenhuizen zo plotseling moet verliezen van iets waar de artsen nog steeds geen vinger bij kunnen leggen. Zo’n beer van een vent met het hart van een kind. Twee weken geleden maakten we nog vakantieplannen voor “straks als je helemaal bent opgeknapt”. Nu is er een gapend gat in ons leven en onze toekomst. Ja, we geloven met hart en ziel dat hij nu bij God is en dat we elkaar straks weer zien zullen, maar het lijkt of alle adrenaline in ons lijf hem weer tot leven probeert te wekken.

We zijn jullie ook allemaal heel dankbaar voor alle meeleven en meestrijden in de afgelopen jaren en vooral in de laatste weken. Het heeft heel erg veel voor ons betekend en doet dat nog steeds. Vergeef ons dat wij ons de eerste dagen en weken een beetje op de familiekring terug trekken. Jullie liefde warmt ons meer dan we zeggen kunnen, maar nu is het verdriet zo groot dat we ons in stilte aan God en elkaar vastgrijpen. Aan het begin van zijn leven noemden we hem “Tobias” – “God is goed”. Bidt dat we dat allemaal van ganser harte mogen blijven zeggen, ook al worstelen we intens met het onbegrijpelijke. Bij alle zorg is hij 21 jaar en 6 weken lang een groot geschenk en levensgeluk voor ons geweest.

In Hem verbonden en leunend op jullie voorbede, Hans en Willemien Wulffraat."

Rond mijn laatste blog in 2011 hoorden we dat er na alle chemokuren en bestralingen toch nog kanker was overgebleven . Vlak naast zijn lever en net buiten het eerder bestraalde gebied in zijn borst. Er zou nog een chemotraject moeten volgen. Een BEAM-kuur met 3 weken tot 3 maanden isolatie in het EMC, waarin zijn eigen eerder geoogste beenmergstamcellen weer getransplanteerd zouden worden om zijn weerstand sneller te laten herstellen. Tobias keek erg tegen het isolement op - 'bubble boy' zijn was een verschrikking voor hem. Maar hij zette zich er moedig overheen en werkte dapper mee. Zelfs toen hij tenslotte toch zijn haar verloor (een jaar eerder nog zijn schrikbeeld), zei hij ironisch: "staat niet eens zo slecht - ik lijk wel een marinier". Alles ging zo goed, dat hij na een minimum in isolatie werd ontslagen uit het EMC. 

We herademden. Alles leek voorbij. Alle bloeduitslagen waren goed, ook twee weken later bij de controle. En toen begon hij te hoesten. Ergens tussen hemelvaart en pinksteren. De gebruikelijke allergische reactie in de hooikoortsperiode, zei hij. Maar het werd erger en hij kreeg het steeds benauwder. Huisarts. Spoedeisende hulp. Terug op Oncologie/Hematologie. 's Zondags na pinksteren werd ik net voor mijn preek uit de dienst gehaald. Hij moest naar de IC. Aan de beademing, steeds meer. Toen onder narcose, omdat zijn hart nu al bijna een week als een razende sloeg en hij uitgeput raakte. We konden nog met zijn drietjes bidden en hem aan Gods genade opdragen. "Slapen" was alles wat hij nog kon uitbrengen. De hoop was dat hij na vier dagen of desnoods vier weken onder narcose bij zou komen. Na een dieptepunt leek het ook die kant op te gaan. De koorts zakte, hij begon weer zelf ademimpulsen te geven, de ontstekingswaarden in zijn bloed halveerden en toen nog eens. Maar in de nacht van vrijdag op zaterdag kwam er een fatale wending. De uiterste middelen werden ingezet, maar niets hielp meer. Verbijsterd en radeloos zaten we rond zijn bed toen zijn hart stopte, nog even terug leek te komen en toen opnieuw en definitief stopte.

Dit kan niet. Dit hoort niet. Zo'n lief mens, zoveel gebeden, zoveel geleden, zo'n lange weg afgelegd. Ouders horen hun kind niet overleven. De pijn is intens. En soms is er tussendoor ineens de gedachte dat dit zó wreed is van God. Dit kan Hij toch niet maken! Dit staat toch haaks op alle beloften in de Bijbel!
En meteen leg je een hand op je mond. Zo kan en wil ik niet denken. Ik wil blijven vertrouwen in zijn goedheid (ook al twitterde iemand heel kwetsend dat dat een waandenkbeeld is). Ik worstel met mijn geloof, met de vijand die het mij probeert te ontnemen. Ik heb niet de illusie dat dat een kort gevecht gaat zijn. Maar ik hoop en bid dat ik door Gods genade 'de pijn mag omzetten in heerlijkheid'. Die flard uit Teleurgesteld in God van Philip Yancey schoot me in die eerste radeloze 48 uur te binnen.

Het was als een troostende hand op mijn schouder toen ik gisteren via een tweet van Christianity Today ontdekte dat Ben Witherington - een nieuwtestamenticus waar ik de afgelopen jaren veel van geleerd heb - een klein boekje heeft geschreven na het plotselinge overlijden van zijn dochter Christy afgelopen januari. In hem vind ik onverwacht een reisgenoot die zich door dezelfde strijd heen worstelt.

Als God het geeft, wil ik de komende tijd met de nodige terughoudendheid wat van mijn vragen, antwoorden en worstelingen met jullie delen. Tobias betekent "God is goed". En dat is Hij.