
Huilen doe ik niet, ook al ben ik wel eens jaloers op Willemien die meermalen in huilen uitbarst. Dan denkt ze weer terug aan alles wat hij geduldig doorstaan heeft om maar beter te worden en dat het uiteindelijk vergeefs was.
Ook de eerste paar dagen kon ik niet huilen. Ik had een klem op mijn borst, een zware hartslag en voelde me daar inwendig fysiek bont en blauw. Het verdriet over het gemis was en is immens. Het is zo onwezenlijk dat een jong mensenkind met al zijn gevoelens, gedachten en dromen zomaar weg is - uitgestuft, weggewist als krijtletters op een schoolbord.
Maandagmorgen vroeg zocht ik op YouTube Tears in Heaven van Eric Clapton weer eens op (http://www.youtube.com/watch?v=VRsJlAJvOSM), dat hij schreef na de dodelijke val van zijn zoontje Connor in 1991 (het jaar dat Tobias geboren werd). Dat had ik me de afgelopen maanden herinnerd, zonder enig verband te zien met onze eigen situatie. Toen had ik ontroerd medelijden met Clapton die zong of zijn zoontje hem in de hemel wel zou herkennen en zijn wel zou vasthouden, als hij daar zou komen. But I don't belong there. Ik vond het toen zo triest dat Clapton zichzelf geen kans op de hemel gaf. Die maandagmorgen begreep het ineens heel anders, want ik voelde precies het zelfde: Tobias is in de hemel, dat geloof ik vast, maar ik ben daar niet. Ik ben hier en kan daar nog niet komen. Ik kan hem hier op aarde nooit meer huggen. Nooit meer samen gekke grappen maken of samen studeren - hij op Egyptische tempels en kosmologie en ik op het bijbelse scheppingsverhaal. Toen heb ik voor het eerst onbeheerst gehuild.
De ontreddering dat het nu al moeite kost om zijn stem in gedachten weer te horen. De troost dat hij nu in de hemel is, de troost van de opstanding - ik geloof het, wil het geloven. Maar ik zou hem willen aanraken, horen, ruiken. En dan voelt de opstanding nog zó ver. Er zijn in deze dagen momenten geweest dat ik het gevoel dat al mijn dromen met Tobias gestorven zijn (wat niet eerlijk is tegenover Liesbeth en Johannes). Soms verlang ik dan naar de dood, om hem tenminste weer bij me te hebben.
Ben Witherington heeft gelijk als hij schrijft dat ons verdriet vooral verdriet is om ons, ons gemis. Zijn dochter en mijn zoon zijn in de hemel, de pijn voorbij. Mag ik dan ook niet rouwen om een leven dat veel te vroeg is afgebroken, om al die talenten en dromen die onvervuld blijven? Is dat kritiek op een God die gegeven en genomen heeft? Ik denk het niet. Ik kan het niet zo zien dat God Tobias 'genomen' heeft. De duivel is de mensenmoordenaar sinds het begin. Ziekte en dood zijn vijanden die in Zijn goede schepping zijn ingebroken. Ze horen hier niet. Hier zijn we niet voor bedoeld. God tolereert de inbreuken van de vijand tot op zekere hoogte, maar zal er op Zijn tijd een eind aan maken. Dat heeft Hij al gedaan in Jezus' sterven en opstanding en met de hele schepping kijk ik uit naar het moment dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komt, waar geen dood, rouw of pijn meer zijn zal. Dan zullen wij Tobias opnieuw mogen omhelzen.
Ik vind het onbegrijpelijk dat God ons gebed en dat van zoveel vrienden niet heeft verhoord. Natuurlijk komen er ook mensen langs met goedbedoelde redenen waarom Hij het niet gedaan heeft. Ik hoor ze aan, word soms heel diep van binnen boos, maar glimlach mat - ze bedoelen het zo goed, maar slaan soms zo de plank mis. Soms ben ik even kwaad op Hem - is dát nou een Vader? Maar dat is niet meer dan een vluchtig moment. Ik ben zo blij dat God ook in de psalmen mensen laat razen, spugen tegen de wind in. Ik hoef me bij Hem niet aan een hofetiquette te houden. Daarvoor houdt Hij teveel van ons mensen. Dat weet ik.
Maar ik wil me niet aan die kwaadheid overgeven. Daarvoor houd ik teveel van Hem en betekent Hij teveel voor mij.
Ik heb in stilte en hardop de Vader tientallen malen gedankt voor al het goede dat Hij ons Tobias gegeven heeft - onze wonderlijke, lieve, dappere, dwaze en goedige reus met het kinderhart. De GVR noemde een vriendin hem - de Grote Vriendelijke Reus. Ook voor alle mooie herinneringen en dromen, ook al zijn ze zó bruut en onbegrijpelijk afgebroken. Tobias, God is goed.