De lege bank waar hij na de behandelingen van de laatste twee jaar steeds op lag, de lege stoel waarin je hem kon uittekenen met zijn tablet of smartphone, de eetkamer-tafel waaraan hij de laatste weken nog wetenschapsfilosofie studeerde. Want straks is alles voorbij en kan hij eindelijk weer normaal verder met zijn studie ... Er zijn mooie herinneringen die we koesteren, maar ze wegen niet op tegen de leegte.
Alles herinnert aan hem. Zelfs twee kwetterende koolmeesjes vanmorgen, een ouder met jong, maakten me jaloers: jij wel, ik niet meer. De plotselinge steek als op zijn facebookpagina de melding binnenkomt: "Je hebt zoveel gemist sinds je laatste activiteit". Of: "X wil vrienden met je worden". Wat is dat voor een vriendschaps-verzoek, drie weken na zijn sterven? Maar ook de ontroerende posthume post van een oud-klasgenoot: "Rust in vrede, vriend". Dat was toen ook een beetje een buitenbeentje, maar hij is nu toegelaten tot de pilotenopleiding en kan zijn droom gaan waarmaken. Het is hem van harte gegund. Maar toch weer even: waarom kon, mocht dat met Tobias niet?
Het klopt niet. Het blijft niet kloppen en zal nooit kloppen. Met de dood en zeker met deze dood zal ik nooit vrede hebben. De dood hoort niet thuis in Gods goede schepping. Ik kan de dood alleen als tijdelijke bittere realiteit aanvaarden. Er komt een dag dat de dood zal sterven. Wacht maar, monster!
Soms flakkert de opstand weer even op, een bittere vraag naar de hemel: waarom moest dit nou zo? Waarom kon hij niet wakker worden uit die narcose, herstellen en verder leven? Waarom konden de artsen maar niet vinden wat hem scheelde? Waarom moest hij wegglijden van onder de handen die we biddend en smekend op zijn hoofd legden? Waarom kon God niet ingrijpen en voorkomen dat dit jonge leven bruut werd afgebroken? Soms komt me het beeld weer voor ogen van de afgebroken betonnen zuilen op het kindermonument in Yad Vashem, symbool van zoveel afgebroken kinderlevens. Ook dat van Tobias is afgebroken, nog voordat hij op die palen een eigen levenshuis kon bouwen.
Soms flakkert de opstand weer even op, een bittere vraag naar de hemel: waarom moest dit nou zo? Waarom kon hij niet wakker worden uit die narcose, herstellen en verder leven? Waarom konden de artsen maar niet vinden wat hem scheelde? Waarom moest hij wegglijden van onder de handen die we biddend en smekend op zijn hoofd legden? Waarom kon God niet ingrijpen en voorkomen dat dit jonge leven bruut werd afgebroken? Soms komt me het beeld weer voor ogen van de afgebroken betonnen zuilen op het kindermonument in Yad Vashem, symbool van zoveel afgebroken kinderlevens. Ook dat van Tobias is afgebroken, nog voordat hij op die palen een eigen levenshuis kon bouwen.
Ik kan niet geloven dat God hem wegnam. Alsof Hij vond dat 21 jaar en 6 weken voor dit mensenkind genoeg waren. Ik geloof dat God almachtig is en soeverein. Maar ook dat Hij een Vader is en liefde. Nee, het was niet God die hem wegnam. Ik krijg het niet goed passend. Nee, ik kan niet geloven dat God dat deed. Ik geloof dat Hij mee lijdt met ons stervelingen, maar niet machteloos meehuilend zoals Harold Kushner ooit schreef. Hij huilt mee, maar machteloos is Hij niet. De duivel is niet meer dan de kettinghond van God. Maar waarom is die ketting zo lang dat de hond ons grijpen kan? Waarom laat God het toe? En waarom al zo lang? Waar blijft de dag van zijn komst? Wanneer wordt dan eindelijk de duivel met die ketting gebonden en samen met de dood in de vuurzee geworpen? Ik kan geen vrede hebben met de dood, met deze dood. Ziekte en dood horen niet thuis in Gods goede schepping. Ik kan alleen de tijdelijke bittere realiteit van de dood aanvaarden. Straks zal de dood sterven, als de overwinning van de Opgestane tenslotte doorbreekt. Wacht maar, monster, jouw tijd komt!
Die dag zal zeker komen. Dan zullen de doden die in Christus gestorven zijn opstaan, ook Tobias. Dan zullen we elkaar weerzien. Hoe het precies zal zijn, weet ik niet. Er is heel veel dat ik niet weet. Maar ik reken op Gods liefde. Dat is mijn hoop, maar die wist het gemis niet uit.
Ik wil niet alleen treuren en me verslagen herinneren wat geweest is. Dat doe ik en ik zal niet vergeten, want Tobias was een kostbaar mens. De rouw over zijn verlies zal nooit verwerkt zijn. De wond zal altijd blijven, ook al zal hij minder rauw zijn. Maar ik probeer mezelf te richten op wie God is, mezelf opnieuw in Hem te wortelen en te verankeren - zoals ik lang geleden in de kas de tomatenplanten in de leidraden vlocht om ze te richten op het licht. Zoals ik in het zware jaar van Tobias' geboorte mijn nagels zette in de zekerheid van de woorden "de Vader der barmhartigheden, de God van alle vertroosting" (2 Kor 1:3). Vanwege die troost kreeg Tobias toen zijn naam. Daar wil ik mij opnieuw aan vast klampen. God is goed, Hij is mijn Rots.
Ik wil niet alleen treuren en me verslagen herinneren wat geweest is. Dat doe ik en ik zal niet vergeten, want Tobias was een kostbaar mens. De rouw over zijn verlies zal nooit verwerkt zijn. De wond zal altijd blijven, ook al zal hij minder rauw zijn. Maar ik probeer mezelf te richten op wie God is, mezelf opnieuw in Hem te wortelen en te verankeren - zoals ik lang geleden in de kas de tomatenplanten in de leidraden vlocht om ze te richten op het licht. Zoals ik in het zware jaar van Tobias' geboorte mijn nagels zette in de zekerheid van de woorden "de Vader der barmhartigheden, de God van alle vertroosting" (2 Kor 1:3). Vanwege die troost kreeg Tobias toen zijn naam. Daar wil ik mij opnieuw aan vast klampen. God is goed, Hij is mijn Rots.
Een godvrezend man gaf uiting aan zijn worsteling en pijn na het overlijden van zijn vrouw:
BeantwoordenVerwijderen'Er is licht...
... Maar waar?!?'
Die hartekreet maakte diepe indruk op me...
Beste Hans,
BeantwoordenVerwijderenIk las: "Maar ik probeer mezelf te richten op wie God is, mezelf opnieuw in Hem te wortelen en te verankeren" Daar klinkt zowel moed als overgave uit. En verder; "de Vader der barmhartigheden, de God van alle vertroosting" (2 Kor 1:3) Wat een mooie tekst, en het is waar. Hans, ik vertrouw en geloof met jou, dat Hij ook jouw verdriet kent, en je steeds weer opnieuw zal geven wat je op dat moment nodig hebt. Het kan een uitdaging zijn voor voor je geloofsleven, al zal je pijn, je gemis en verdriet er niet minder door zijn.
Blessings,
"Despair is a choice"