zaterdag 8 juni 2013

Jezus in Multicultiland (2)

Vijf blinde bedelaars strompelden met de handen op elkaars schouders de binnenplaats van het paleis van een radja in India op. Daar botsten ze tegen de olifant van de vorst op. "Au, een muur", riep de een die tegen de buik van het beest was opgelopen. "Nee, een boom", zei een ander die zich stootte aan de voorpoot. "Nee, een touw", zei de derde die de staart in zijn gezicht kreeg. Met zijn hand tegen de slagtand zei de vierde "Nee, nee, nee, dit is een dode boom - voel maar, dit is een tak." De vijfde sprong gillend achteruit van de slurf: "Hai, een wurgslang!" Vanaf zijn balkon sloeg de radja het tafereel hoofdschuddend glimlachend gade. "Domme blinden, jullie hebben het allemaal mis. Jullie hebben allemaal een stukje van mijn olifant te pakken!"
Dit oude verhaal wordt door moderne westerse relativisten gebruikt om de in hun ogen arrogante exclusieve waarheidsclaims van de grote godsdiensten bespottelijk te maken. Niemand heeft de waarheid in pacht. Iedereen heeft zijn eigen stukje van het Absolute te pakken. Als al die godsdienstige fanatici dat nu maar eens wilden erkennen, dan zou de wereld een stuk vreedzamer en veiliger zijn. Als ze nu allemaal eens wilden inzien hoe cultureel bepaald hun eigen geloof is. "Als jij in Marokko geboren was, zou je nu waarschijnlijk geen christen maar moslim zijn geweest", betoogt de relativist. Statistisch is die kans inderdaad groot. Maar de relativist gaat er stilzwijgend vanuit dat er geen absolute waarheid en geen Godsopenbaring bestaat. Alles is relatief, stelt hij. Maar kennelijk is dat ineens wel een absolute waarheid. Zijn betoog is dus innerlijk tegenstrijdig.
Het is ook een aardige exercitie om zijn Marokko-argument op zijn kop te zetten: wat als die relativist zelf in Marokko in plaats van in Nederland geboren was? Zou hij dan nog steeds relativist zijn geweest? Overigens was Noord-Afrika, en dus ook de Maghreb, 1500 jaar geleden christelijk hartland - net als Turkije, SyriĆ«, Irak en het Westen van Iran. En nu gebeuren er weer wonderlijke dingen. Dwars tegen het Marokko-argument in zijn er berichten van talrijke bekeringen en vele nieuwe kerken. Geregeld ontmoet ik nieuwe christenen uit traditioneel niet-christelijke landen die intens dankbaar zijn dat God in Jezus zich aan hen geopenbaard heeft. Soms als antwoord op een schrijnend gemis in hun eigen cultuur, soms als vervulling van een sluimerend verlangen in hun eigen traditie.
Het christelijk geloof is geen westers verhaal. Het is het verhaal van Jezus van Nazaret, die wonderlijke dingen deed en bijzondere woorden sprak. Die als Koning der Joden aan een kruis stierf, maar drie dagen later tot verbijstering van zijn ontgoochelde volgelingen weer levend voor hen stond: "Dat had Ik toch gezegd!" Zijn opstanding was het ultieme bewijs dat Hij de Zoon van God was, mensgeworden om vervreemde mensen weer met hun Schepper te verzoenen. Dat verhaal, die Man heeft de harten gewonnen van vele miljoenen mensen uit de meest uiteenlopende culturen en contexten. In al die contexten heeft die Man mensen radicaal veranderd en samenle-vingen vernieuwd.
Dat grote verhaal van schepping, val, verzoening en voleinding vertelt dat Jezus moest sterven omdat God heilig is en mensen zondig. En dat Jezus wilde sterven omdat God liefde is. Het spreekt van de waardigheid van de mens: geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Die waardigheid van alle mensen maakt dat ik me niet in verlegenheid gebracht voel door de ware goedheid van aanhangers van andere geloven of wereld-beelden.
De zondeval van de mens betekent ook dat er ook onder christenen velen rondlopen die niet leven naar de hoogste maatstaven van hun eigen geloof. Als ik over andere geloven spreek, ga ik niet uit van karikaturen maar van hun beste vertegenwoordigers.
Zo mag ik dat dan ook doen met mijn eigen christelijke geloof. En dan is het getuigenis door de eeuwen heen dat christenen met hun exclusivistische geloof dat Jezus de enige weg, de waarheid en het leven is, dat die christenen werelden gewonnen hebben door het tegendeel van arrogante betweterigheid. Ze hebben zich ten dienste gesteld van alle mensen. In de oudheid waren het vaak de christenen die in een door de pest gestorven stad achterbleven om de zieken en de stervenden te verplegen, die zich ontfermden over armen en hulpelozen. Waarom? Omdat in het hart van hun waarheid de Man stond die zichzelf zonder verzet overgaf uit liefde voor dezelfde mensen die Hem uitscholden en sloegen. Die Man, Jezus Christus, is mijn Koning. Mijn Koning claimt mijn hele leven en zijn hele schepping.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten