zaterdag 10 mei 2014

Zoeken naar God

Jesaja 40-48 spreekt veel over de dwaasheid van zelfgemaakte afgoden. Uit dezelfde eik maak je brandhout en een beeld. Dat moet je dan ook nog vastspijkeren, want anders valt het om. En als er vijanden komen, moet je je god op een lastdier laden en in veiligheid brengen. Mensen die hun goden redden. De dwaasheid ten top. Jesaja's woorden druipen van bijtend sarcasme.
Dallas Willard schrijft in Renovation of the Heart terecht dat wij van onszelf een afgod gemaakt hebben - ons "recht", onze behoeften en begeerten zijn de hoogste maatstaf geworden. Wij zijn ons eigen gouden kalf geworden. Daar staat de zelfverloochening van Christus radicaal tegenover: "Wie zijn kruis niet opneemt, kan mijn discipel niet zijn". Maar dat is geen somber soort zelfverloochening die aanvoelt als zelfkastijding, pijniging of offer. Het is niet het boeddhistisch uitdoven van alle verlangen. Het betekent dat je zó vol bent van het goede en eeuwige van God, dat je graag opgeeft wat je daarbij hindert (Hebr 12:1-2). "Zoek de dingen die boven zijn, niet die op aarde zijn" (Col 3:1v). "Als je oog helder [scherp op één doel gericht] is, zal heel je lichaam verlicht zijn" (Matt 6:22) Zelfverloochening is een zwaar offer als je in wezen nog steeds de waarden van de wereld deelt. Voor wie God kent krijgt alles een ander gewicht."Het is geen dwaas die opgeeft wat hij niet houden kan om te winnen wat hij niet verliezen kan". [Willard citeert ook een oude Methodist: A dancing foot and a praying knee don't grow on the same leg. En dat weet ik nou weer zo net niet. Er is voor alles een tijd onder de hemel, ook voor eten, drinken en vrolijk zijn.]
Ja, zegt Jesaja, U bent een God die zich verborgen houdt. Van Hem geen stenen of houten beelden. Wij zouden alleen maar een god naar ons beeld en onze gelijkenis maken, en daarmee zou alle heiligheid en hoop vervliegen. Maar God spreekt: "Ik heb tot het nakroost van Jakob niet gezegd: zoekt Mij tevergeefs" (Jes 45:19). Het kan tijden lang zo aanvoelen, maar uiteindelijk zal ons zoeken niet tevergeefs zijn. "Wie zoekt zal vinden", is Jezus' belofte. Soms vangt een mens even een glimp op van Gods onverhulde heerlijkheid, zoals Mozes in die rotsspleet op de Sinaï. Op andere momenten ontmoette hij de Eeuwige "van aangezicht tot aangezicht" in de tent buiten het kamp. En als Mozes dan weer -stralend en wel- terug ging naar zijn zware leiderstaken, was de jonge Jozua niet uit die tent weg te slaan. Wat hij aan Mozes zag, dat wilde hij ook.
Zulke mensen die met God wandelden heb ik ook gekend. En door Gods genade wil ik zelf ook zo iemand zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten